waarom vriendschap moeilijk functioneert in jouw leven
Naar Henri Nouwen.
Dit stukje komt uit het boek “Even alleen” Uitgeverij Lannoo. Het vraagt wat ruimte in je hoofd en hart vanwege de diepe mystiek. Lees het zoals je een gedicht leest. Kauw erop, probeer het te proeven en te omarmen. Veel leesplezier.
Team vriendschap.nl
“Het is duidelijk dat er in de wereld waarin wij leven bij mensen een sterke behoefte bestaat iets tot stand te brengen. Sommigen van ons denken daarbij aan grote veranderingen, op schaal van wereldvrede. Anderen willen op zijn minst een huis bouwen of een boek schrijven, een uitvinding doen of een medaille winnen. Weer anderen lijken er tevreden mee te zijn iets zinnigs te doen voor een ander. Maar wij beoordelen onszelf vrijwel allemaal op onze bijdrage aan het leven. En bij het ouder worden voelen we ons gelukkiger naarmate we voor ons gevoel een grotere rol hebben gespeeld bij de vormgeving van de wereld en zijn geschiedenis. Met name als christenen voelen we ons geroepen om iets goeds te doen voor een ander: raad geven, troosten, zo nu en dan een duivel uitdrijven en misschien zelfs hier en daar de Blijde Boodschap brengen.
Het verlangen om nuttig te zijn kan in onze prestatiemaatschappij een teken zijn van mentale en geestelijke gezondheid, maar het ook leiden tot een verlammend gebrek aan zelfrespect. Meestal willen we niet alleen iets zinvols doen, maar maken we bovendien het resultaat van ons werk tot een criterium voor ons gevoel van eigenwaarde. En dan hebben we niet alleen succes, maar dan worden we ons succes. Wanneer je op een event een spreker ingeleid hoort worden, lijkt het een gewoonte alles op te sommen wat iemand na zijn schooltijd heeft gepresteerd.
Als het resultaat van ons werk al te belangrijk wordt, gaan we geloven in het waandenkbeeld dat ons leven een groot scorebord is waarop we kunnen aflezen wat wij waard zijn. En voor we het in de gaten hebben, verkopen we onze ziel aan alle mogelijke cijfergegevens. In feite zijn we dan niet alleen in de wereld, maar ook van de wereld. Dan laten we de wereld bepalen wie of wat we zijn. Dan zijn we intelligent, omdat iemand ons een hoog cijfer geeft. Hulpvaardig, omdat iemand dank je wel zegt. Aardig, omdat iemand ons aardig vindt. Belangrijk, omdat iemand van mening is dat we onmisbaar zijn. Kortom, dan zijn we de moeite waard omdat we succes hebben. Hoe meer we onze verworvenheden – het resultaat van ons handelen – tot criterium laten worden voor ons gevoel van eigenwaarde, des te meer gaan we mentaal en geestelijk op onze tenen staan. Bijgevolg verkeren we voortdurend in de onzekerheid of we wel in staat zullen zijn om te voldoen aan alle verwachtingen die we door ons laatste succes hebben gewekt. In het leven van veel mensen is er sprake van een bijna demonische angstspiraal die ernstiger vormen aanneemt naarmate zij meer succes hebben. Die duistere kracht heeft veel grote kunstenaars tot zelfvernietiging gedreven.
In onze op succes gerichte wereld wordt het leven steeds meer gedomineerd door superlatieven. We zijn er trots op dat we de hoogste toren hebben, of de snelste atleet, de grootste man, de langste brug of de beste student. Maar terwijl we uiterlijk alle nadruk leggen op succesvol handelen, worden velen van ons innerlijk gekweld door een diepgeworteld minderwaardigheidsgevoel. En voortdurend leven we met de angst dat iemand op een dag de illusie zal doorprikken en aan het licht zal brengen dat we niet zo slim, niet zo goed en niet zo beminnelijk zijn als we de wereld willen laten geloven. Zo nu en dan is er iemand die in een vertrouwelijke bui bekend: “Iedereen denkt dat ik zo vreselijk rustig ben en zelfverzekerd…. maar ze moesten eens weten hoe ik me werkelijk voel.”
Dat knagende twijfelen aan zichzelf is een bron van depressiviteit in het leven van talloze mensen die worstelen om het hoofd boven water te houden in onze competitieve samenleving. Bovendien staat die verterende angst voor het blootleggen van onze zwakheden elke gemeenschapsvorming en creatieve uitwisseling in de weg. Wanneer we onze identiteit verkopen aan de keurmeesters van deze wereld, raken we onvermijdelijk onze rust kwijt, omdat we steeds meer behoefte hebben aan bevestiging en lof. Door een voortdurende afwijzing van onszelf neigen we zelfs tot depressiviteit. Ook lopen we het gevaar geïsoleerd te raken, want als wij niet kwetsbaar durven te zijn tegenover elkaar, krijgen liefde en vriendschap geen kans.”
Alleen zijn als medicijn
Een christelijk leven leiden betekent in de wereld leven zonder van de wereld te zijn. die innerlijke vrijheid ontplooit zich in het alleenzijn. jezus ging naar een eenzame plaats om te bidden, dat wil zeggen om in zichzelf het besef te laten groeien dat alle macht waarover Hij beschikte Hem gegeven was, dat ieder woordt dat Hij sprak van zijn Vader kwam en dat elke daad die Hij verrichtte niet het werk was van zijn handen maar van Hem die Hem gezonden had. Op die eenzame plek kreeg Jezus te vrijheid om te falen. Een leven zonder stille plek, een leven dat geen middelpunt van rust kent, kan gemakkelijk vervallen tot destructiviteit. Wanneer we onze zelfkennis en ons zelfrespect uitsluitend afleiden uit het resultaat van onze handelen, nemen we een hebberige en afwerende houding aan en gaan onze medemensen meer zien als vijanden die we op afstand moeten houden dan als vrienden met wie we het goede van het leven kunnen delen.
In het alleenzijn wordt geleidelijk aan de illusie van onze bezitsdrang ontmaskerd en komen we tot de ontdekking dat we in de kern van ons wezen niet zijn wat we kunnen grijpen, maar wat ons gegeven is. In het alleenzijn is de stem te horen van Hem die ons heeft aangesproken nog voor wij een woord konden zeggen, die ons genezen heeft nog voor wij ook maar een hand konden uitsteken om te helpen, die ons heeft bevrijd lang voordat wij in staat waren anderen te bevrijden, en die ons heeft liefgehad lang voordat wij liefde konden geven. In de stilte van het alleenzijn komen we tot de ontdekking dat zijn belangrijker is dan hebben en dat wij meer waard zijn dan het resultaat van onze inspanningen. In het alleenzijn gaan we inzien dat ons leven geen bezit is dat we moeten verdedigen tegenover anderen, maar een geschenk dat we mogen delen. Daar leren we dat de helende woorden die we spreken niet uit onszelf voortkomen, maar ons gegeven zijn, dat de liefde waaraan wij uiting geven deel is van een grotere liefde, en dat het nieuwe leven dat in en door ons opbloeit geen bezit is om ons aan vast te klampen, maar een geschenk dat we dankbaar mogen aanvaarden. In de stilte van het alleenzijn worden we ons ervan bewust dat onze waarde niet gelijk is aan onze nuttigheid. In dat opzicht kunnen we veel leren van de oude boom in het tao-verhaal over de timmerman en zijn leerling:
Een timmerman en zijn leerling liepen door een groot bos. Toen ze bij een hoge, geweldige, knoestige, oude, prachtige eikenboom kwamen, vroeg de timmerman aan zijn leerling: ‘Weet je waarom deze boom zo hoog is, zo geweldig, zo knoestig, zo oud en zo prachtig?’ De leerling keek zijn meester aan en zei: ‘Nee…waarom?’ ‘Dat is’, zei de timmerman, ‘omdat hij niet nuttig is. Als hij nuttig was geweest, zou men hem al lang geleden hebben omgehakt en tafels en stoelen van hem hebben gemaakt, maar omdat hij niet nuttig is, kon hij zo groot en prachtig worden dat wij in zijn schaduw kunnen uitrusten.’
In de stilte van het alleenzijn kunnen we rustig oud worden zonder ons zorgen te maken over de vraag of we wel nuttig zijn en kunnen we zomaar, zonder bijbedoelingen, iets voor een ander betekenen. Hoe meer we ons losgemaakt hebben van onze afhankelijkheid van de wereld (waaruit die wereld ook mag bestaan: vader, moeder, kinderen, carriere, succes of inkomen), des te beter zijn we in staat met anderen een geloofsgemeenschap te vormen waarin we weinig te verdedigen en veel te delen hebben. Want als geloofsgemeenschap nemen we de wereld wel ernstig, maar nooit te ernstig. In een dergelijke gemeenschap kunnen we ons een beetje de mentaliteit eigen maken van paus Johannes XXIII, die om zichzelf kon lachen. Toen een zwaar gedecoreerde hoogwaardigheidsbekleder hem vroeg: ‘Heilige Vader, hoeveel mensen werken er in het Vaticaan?’ dacht hij even na en zei toen: ‘Ik denk: ongeveer de helft.’ Als geloofsgemeenschap werken we hard, maar we laten ons niet uit het veld slaan door het uitblijven van resultaat. Ook herinneren we er elkaar als leden van de geloofsgemeenschap voortdurend aan dat we een gemeenschap van zwakke mensen zijn, transparant voor Hem die ons aanspreekt in de stille plekken van ons bestaan en die zegt: ‘Wees niet bang, je mag er zijn.’
Deel dit bericht op social media: